Wij spraken over plooien in het spreken,
Lichtende kieren in de ademgang
Omdat we in het waaien van de wereld stonden,
Wiegend en luisterend
Of niet in ons een zang begon,
Iets wat ons wankelen kon tegengaan.
Maar schommelend in twijfel wisten wij
Het zeker: niet onder ons trilde het
Waar wij met oren aan de grond
Genageld waren, maar op een ander
Continent dat bromde, diep in ons.
Woorden die we niet gesproken hadden
Namen het over van onze aanzet tot de dans.
Buiten aan ramen wordt geschreeuwd
En wij, voorzichtig schuifelend
Elk op zijn eigen wereldbol,
Wij spreken niet maar staren
Met open monden naar de branding
Van die uitgestoken handen,
Ontelbaar, licht zwevend in de schemer.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem